Wie met een natte vinger te lijmen is, is gemakkelijk tot iets te bewegen, kan met een geringe belofte of vleierij tot iets worden overgehaald. Deze uitdrukking is ontleend aan de textielnijverheid, preciezer gezegd aan het (hand)spinnen, waarbij de draad vochtig moet worden gehouden om te voorkomen dat deze korrelig en broos wordt.
Vroeger werd daarom veelal in de (vochtige) kelder gesponnen en ook in weverijen wordt een juiste vochtigheidsgraad nauwkeurig gehandhaafd.