Naar de Mokerheide wensen we iemand wiens gezelschap we liever kwijt dan rijk zijn . . . maar we realiseren ons niet dat we hem of haar daarmee een smadelijke nederlaag en zelfs de dood toewensen! Wie deze uitdrukking in de mond neemt, zet een stap van drie eeuwen terug in de geschiedenis, want dit gezegde wortelt in het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), toen Requesens, de milde opvolger van Alva, ons land in bedwang probeerde te houden. Twee prinsen van Nassau, Lodewijk en Hendrik, trokken in april 1574 op naar het westen om Leiden te ontzetten en Willem van Oranje, die toen al twee jaar stadhouder van de opstandige steden van Holland en Zeeland was, in de strijd bij te staan.
Ver kwamen ze echter niet: op de grens van Limburg en Gelderland werden Lodewijk en Hendrik op de Mokerheide tot staan gebracht en door de Spanjaarden in de pan gehakt. De troepen van Lodewijk en Hendrik bandeloze Duitse huurlingen en Franse Hugenoten werden door de vijand verstrooid. De twee prinsen lieten het leven en werden waarschijnlijk in een massagraf begraven. In het laat-gotische kerkje van de plaats Heumen, in het lage deel van het Rijk van Nijmegen, staat een monument voor de beide Nassaus, dat in 1899 door F. C. Stracké is vervaardigd.