1. Bvl. nw.
a) Ondergaand.
b) Geduldig, lijdzaam.
2. Zst. nw. Ondergaand wezen, lijder. Oporte (...)t agens et patiens esse simul, S. THOMAS, SUM. C. GENT. II, 20, Dader en lijder behooren samen te zijn. — Omne ... patiens recipit aliquid ab agente secundum quod est agens, S. THOMAS, COMM. IN II DE ANIMA LECT. 24, Elk ondergaand wezen ontvangt iets van den bewerker in zoover deze bewerker is.