Huwelijk, echt, echtverbintenis, DE SMET 2. Fin(is) principa(ljs) (matrimonii) ... est bonum prolis, S. THOMAS, SUM.
THEOL. suppL. Q. 41, A. I, cc., Hoofddoel van het huwelijk is het welezijn van het kroost. — Matrimonium attentatum, Te kwader trouw aangegaan ongeldig huwelijk. Matrimonium carnale, Vleeschelijk huwelijk. Matrimonium civile, Burgerlijk huwelijk. Matrimonium clandestinum, Huwelijk zonder voorgeschreven plichtplegingen. Matrimonium conscientiae, Gewetenshuwelijk. Matrimonium consummatum, Geslachtelijk voltrokken huwelijk, DE SMET 7, door vleeschelijke gemeenschap voltooid huwelijk, QUAADVLIET III, 131. Matrimonium illegitimum, Onwettelijk huwelijk. Matrimonium illicitum, Zondig huwelijk, ongeoorloofd huwelijk. Matrimonium in extremis, Huwelijk op het sterfbed. Matrimonium invalidum, Ongeldig huwelijk. Matrimonium irritum, Nietig huwelijk. Matrimonium legitimum, Wettelijk huwelijk. Matrimonium licitum, Wettig huwelijk, geoorloofd huwelijk. Matrimonium minus sollemne, Minder plechtig huwelijk. Matrimonium mixtum, Gemengd huwelijk, POTTERS VII, 107. Matrimonium morganaticum, Morganatisch huwelijk. Matrimonium nullum, Nietig huwelijk. Matrimonium occultum, Geheim huwelijk, QUAADVLIET III, 133. Matrimonium praesumptum, Geondersteld huwelijk. Matrimonium publicum, Openbaar huwelijk. Matrimonium putativum, Vermeend huwelijk. Matrimonium ratum, Bezegeld huwelijk. Matrimonium ratum et consummatum, Bezegeld en geslachtelijk voltrokken huwelijk, SALSMANS, RECHT, PLICHT. 97. Matrimonium religiosum, Kerkelijk huwelijk. Matrimonium sollemne, Plechtig huwelijk. Matrimonium spirituale, Geestelijk huwelijk. Matrimonium validum, Geldig huwelijk. Matrimonium validum sed illicitum, Geldig hoewel zondig huwelijk. Matrimonium verum, Echt huwelijk.
