Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

FIERI

betekenis & definitie

Worden, ontstaan. In facto esse, In gewordenheid, in geworden zijn. In fieri, In wording. Omnia, quae punt, fiunt ab aliquo agente et ex aliquo sicut ex materia et iterum fiunt a liquid, quod est terminus generationis, S.

THOMAS, COMMENT. IN VII METAPHYS. LECT. 6, Alles wat wordt, wordt dank zij een bewerkende oorzaak, wordt verder uit iets als uit de stof en wordt eindelijk iets, wat het eindpunt van zijn wording is. — In quolibet fieri sunt tria, scilicet subiectum et terminus factionis et oppositum eius, s. THOMAS, COMMENT. IN I PHYSIC. LECT. 12, N° 12, Elke wording vergt drie gegevens, een subjekt namelijk, het eindpunt der wording en fijn tegendeel. — Non est fieri, nisi aliquid factum sit prius, neque est aliquid factum esse, nisi fiat prius, S.

THOMAS, COMMENT. IN VI PHYSIC. LECT. 8, N° 15, Daar is geen wording of eerst moet reeds iets geworden zijn, daar is niets geworden of eerst moest het worden. — In Omni factione, in qua est successio, fieri est ante factum esse, S. THOMAS, SUM. C. GENT.

II, 19, Bij elke vervaardiging waarbij opeenvolging voorkomt komt worden voor geworden zijn. — Quod potest fieri sufficienter per unum, superfluum est si per multa fiat, S. THOMAS, SUM. C. GENT. III, 70, Wat gerust door één kan gedaan worden, is het overbodig met velen te doen. Fieri ex nihilo, Uit niets worden. Fieri ex privatione, Uit ontstentenis worden. Fieri ex subiecto, Uit een subjekt worden. Fieri naturaliter, Op natuurlijke wijze worden. Fieri per accidens, Op bijkomstige wijze worden. Fieri per modum inhaerentiae, Door aankleving worden. Fieri secundum quid, In een bepaald opzicht worden. Fieri simpliciter, Zonder meer worden. Fieri substantialiter, Worden naar de zelfstandigheid.