Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

strooplikker

betekenis & definitie

vleier. Het werkwoord ‘strooplikken’ is een samenvoeging van stroopsmeren en gatlikken.

En de strooplikkers, die zijn tegen de vijftig vet, ongemakkelijk dik/ Maar zij blijven mager van het denken en een van hen ben ik! (Armand, Eén van hen ben ik, 1970)

Haar rancunes niet de baas, zwelgend in verbittering, in ruzie met de hele wereld op een paar onbeduidende strooplikkers na. (Jeroen Brouwers, Stoffer en blik, 2004)