(verouderd) (doortrapte) schurk. Eigenlijk: iemand die het waard is om opgehangen (en door de raven opgegeten) te worden; galgenbrok.
O.a. bij Halma (1710): ‘Hy is een recht ravenaas; een slimme guit.’
’n Judasstreek was ’t, ’t ravenaas hadden ze aan ’t spit motten brajen tot-ie siste, de vuige verrader. (Het Vaderland, 31/07/1927)