(politietaal) Noord-Afrikaan; pejoratief en vaak ook eenzijdig gebruikt voor een jonge crimineel uit Marokko. Noord-Afrikanen gebruiken het woord zelf als geuzennaam.
De ‘Naffer’ rende over de rijbaan van de Damstraat tegen het verkeer in. (Jan van Daalen, Sans rancune, 1991)
Jullie hoeven het niet eens te proberen, jullie komen toch niet naar binnen. Ze willen gewoon geen Naffers (Noord-Afrikanen). (Nieuwe Revu, 24/03/1999)