Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Loeder

betekenis & definitie

gemene vent of vrouw. Een geil loeder is een geile man of vrouw.

’n Loeder is ie! ’n Loeder ben jij zelf. (Justus van Maurik, Toen ik nog jong was, 1901)

O! dat kreng, dat loeder! heftigde ze, terwijl haar uitstekende onderkaak zenuwig beefde en haar oogen haat-donkerden (Frans Coenen, Zondagsrust, 1902)