Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

knor

betekenis & definitie

(studententaal) student die geen corpslid is. Tegenwoordig ook gezegd van iemand die de verkeerde dingen zegt op de verkeerde momenten en die daardoor beschouwd wordt als een sociaal mislukt persoon.

Van een oninteressant, vervelend persoon wordt gezegd dat hij een suffe knor is.De Knor. Hij is nergens lid van. Voor het corps ontbrak geld: voor andere studentenvereenigingen: moed. (Haagsche Post, 19/03/1938)

Een intelligente knor die ik goed kende voor ik het woord knor kende en wiens ouders mij geholpen hebben de hongerdood op een afstand te houden. (L.Th. Lemann, Tussen Medemblik en Hippolyptushoef, 1964, herdruk 1988)

‘Knorren’ was een bijnaam voor de nietCorpsleden en Schmidt gebruikte het woord nu ook maar om Corpsleden aan te duiden die volgens hem niet van het juiste hout gesneden waren. (Boudewijn van Houten, De Ontgroening, 1971)