Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

kakkerlak (1)

betekenis & definitie

verachtelijk persoon: vleier of klaploper. Hoe kwam het dat onze schepen tot aan Dover onontdekt gebleven zijn?

Sliepen die kakkerlakken aan de overkant? (K. Norel, Vliegers in het vuur, 1963)

Ja, hoor nou ‘es hier, of jij nou al prevelt van datje zulke dingen als ik hier schrijf niet eens leest, of dat je daar slechts een minachtend schouder-ophalen voor over hebt, of dat mijn beleedigingen niet kunnen stijgen tot de hoogte van je verachting of een andere dergelijke gemeenplaats, daar, piesewieterige kakkerlak die je bent, wordt de zaak niet beter door. (Lodewijk van Deyssel, De scheldkritieken, 1979)