Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

klaploper

betekenis & definitie

iemand die op andermans kosten leeft; profiteur, parasiet. Sedert ca. 1699.

In de negentiende eeuw een beroemd studententype van Klikspaan (pseudoniem van Johannes Kneppelhout, chroniqueur van het studentenleven).

Jy, klaplooper, voort! of wy krijgen ’t te kwaad. (Gerrit van de Linde, De Gedichten van den Schoolmeester, 1859)