Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

jut en jul

betekenis & definitie

een sloom of belachelijk stel. Deze allitererende naam komt reeds voor bij Harrebomée (1858): Jut en Jul, een paar om een dubbeltje.

Opoe Herfst tekent de benaming op als Rotterdams, met als omschrijving ‘sullig echtpaar’. Het is echter zeer de vraag of deze uitdrukking wel van Rotterdamse origine is.

Querido’s boek (zie hierna) beschreef immers het Amsterdamse volksleven. Van Dale geeft naast de verklaring ‘raar stel’ ook nog ‘iedereen’.

Vgl.jopie slim en dikkie bigmans.Dèt wort messewerk, tussche Jut en Jul. (Israël Querido, De Jordaan, 1912)

Jut en Jul zijn nog niet beneden. (Willem van Iependaal, Onder de pannen, 1952)

Twee paar kinderogen kijken je nieuwsgierig en wat bekommerd aan. Jut en Jul als soldaatjes in het gelid. (Annemarie Oster, Een moeder van niks, 1982)