(Bargoens) gemene vent. O.a. bij Henke.
Zie ook galbak.’s Middags kwam een kerel, buikschuddend van het lachen, het ‘Bruine Paard’ inloopen en toen de vooruit al meegierende kastelein vroeg wat hem scheelde, trommelde hij op zijn dijen, schoot weer in een feilen lach en proestte er uit: ‘Die Karel... die gaai!... (grappenmaker) die galsterd!’ (Israël Querido, Een verloting. Ongedateerd)