ouderwets persoon; wat de Britten met een mooi woord een fuddy-daddy noemen.
‘En dan te denken,’ zei hij, ‘te denken dat ik eens dien nobelen Chinees een oud beschimmeld fossiel heb genoemd!’ (Willem Waterman, Amerika filmt, 1938)
Hoeveel jaar kreeg-ie ook alweer? En zou de rechter die hem voor een stick negen maanden gaf, nog leven? Bah, die fossielen. (Johnny van Doorn, De geest moet waaien, 1977)
Hop! Oversteken! Fossiel! (Gerrit De Jager & Wim Stevenhagen, De familie Doorzon: Dozo!!! 1986)