Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

drel (van een meid)

betekenis & definitie

gemene, vunzige vrouw. Een wisselvorm is trel.

Hannes hef zich lélek versméten an diee meid, dat drel. (W. Draaijer, Woordenboekje van het Deventersch Dialect, 1896)

Je zult mijn ouders met vrede laten, versta je mij goed, drel? (H. van Aalst, Onder martieners en bietsers, 1946)

Ineke Hengst, een drel van een meid... (Dimitri Frenkel Frank, Ljoeba’s buik, 1973)