Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

damslaper

betekenis & definitie

(in 1969 en later) minachtende benaming voor een jongere die de nacht doorbracht op de Dam in Amsterdam; vandaar ook voor een verwaarloosd, slonzig type. Het damslapen werd in 1970 verboden, waarna er hevige rellen uitbraken.

De mariniers werden ingezet om het langharig werkschuw tuig van het Nationaal Monument te verjagen.En al die luizenbollen die hier rondlopen en die zichzelf verplegers noemen. Weet je wat dat zijn? Dat zijn damslapers. (Jan Arends, Keefman, 1975)