Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

boertje van buuten

betekenis & definitie

plattelander; boerenkinkel of sukkel. Genoemd naar een buitengewoon populair radioprogramma van de KRO, gepresenteerd door cabaretier Kees Schilperoort (19171999).

Deze speelde de rol van boer Gait-Jan Kruutmoes. Henk Jansen van Galen trad op als boer Lubbert van Gortel en Annie Palmen als boerin Drika.

De uitzendingen begonnen omstreeks 1950 en duurden ongeveer 26 jaar. Vanaf 30 juni 1966 kwam er een televisieversie.

De boertjes spraken een Veluws dialect. Er zijn echter oudere varianten, zoals bijvoorbeeld landjonkertje van buuten: reeds teruggevonden in de Groene Amsterdammer van 13/10/1928.Mijn klant reageerde voortreffelijk, speciaal voor een boertje van buuten. (Harry Boting, Wie geeft me jatmous? 1965)

‘Jij bent net een boertje van buiten,’ zei Arjen. (Simon Vestdijk, Het verboden bacchanaal, 1969)

Hij ziet er uit als ’n boertje van buten, maar telkens als hij zijn hand opsteekt doet hij er 20.000 francs bij. (Simon Carmiggelt, Vroeger kon je lachen, 1977)