Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

boche

betekenis & definitie

(Frans) Duitser. Een verkorting van het Franse argotwoord alboche, een verbastering van de neutrale aanduiding allemand (Duitser) met bijgedachte aan caboche (argot voor kop) en vandaar tête de boche, tête de bois (houten hoofd).

Sedert 1862. Amerikaanse termen voor Duitser waren: Heinie; Krant; Fritz.

Een Engelse term was Jerry (in het Engels ook de benaming voor een kamerpo, waarop de Duitse helmen leken).Voor den gewezen déporté is de ‘Bosch’ de samenvatting van wat hetgeen wij kaffer noemen. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 02/03/1923)

Als ze het vliegtuig hebben, laten ze ons toch van dorst omkomen! Les sales Boches! Niet toegeven! (Willy van der Heide, Een overval in de lucht, 1950)

‘Germans!’ zei hij. ‘Over there!’ En nog meer, dat oom Gerrit niet verstond. Toen, met een vies gezicht: ‘Boches!’ (Anne de Vries, De storm steekt op, 1952)