Remko van der Drift

Directeur van het Instituut voor faalkunde

Gepubliceerd op 29-11-2016

Faalkunde

betekenis & definitie

Faalkunde is het vermogen om mild en accepterend om te gaan met fouten. De vaardigheid om dat wat meestal niet welkom is: blunders en mislukkingen, te kunnen verwelkomen. Om ervan te kunnen leren, ontwikkelen, groeien en innoveren.

De meeste mensen houden van succes en daar is op zich natuurlijk niets mis mee. Maar het verlangen naar succes in onze maatschappij is zo groot geworden, dat het neurotische vormen heeft aangenomen. Er is veel te veel prestatiedruk in onze samenleving: goed moet en niets is goed genoeg.

Dit levert een hoge prestatielat op die angst om te falen vergroot met stress en verkramping tot gevolg. En deze stress en verkramping beperkt groei en leermogelijkheden.

Faalkundig zijn is een mindset die gericht is op ‘succesvol kunnen worden’ in plaats van perse ‘succesvol moeten zijn’. Een persoon die faalkundig is is ervan overtuigd dat hij zijn intelligentie, talenten en kwaliteiten verder kan laten groeien door zichzelf te blijven uitdagen en inspannen. Hij kan dan kundig, met meer ontspanning en ontkramping, omgaan met fouten. Dit omdat hij snapt en overtuigd is dat falen een natuurlijk onderdeel en logisch gevolg is van uitproberen, extra inspanningen en uitdagingen.