Bergen-Belsen was een strafkamp en gevangenis voor krijgsgevangenen en Joden in de Tweede Wereldoorlog. Er zijn 70.000 mensen omgekomen in het kamp.
Het kamp werd gebouwd in 1935 nabij de plaats Bergen in Duitsland. Het was in het begin een trainingskamp voor Duitse soldaten om ze klaar te stomen voor de oorlog. Toen de oorlog uitbrak werden Fransen en Belgische soldaten gevangen genomen in het kamp. In het voorjaar van 1941 werd het kamp vergroot en werden na de aanval op Rusland 21.000 Russische krijgsgevangenen opgesloten. De omstandigheden waren zeer slecht, al 18.000 Russen stierven begin 1942 aan ziektes, honger en kou.
In april 1943 nam de Schutzstaffel (SS) het kamp over. Politieke tegenstanders en Joden werden hier ondergebracht, zij leefden onder slechte omstandigheden waardoor er vele stierven. Alleen al tussen januari en april 1945 stierven er 35.000 mensen, waaronder ook Anne en Margot Frank. Op 15 april 1945 werd het kamp bevrijd door de Britten, die de barakken gelijk hebben opgebrand. Zij troffen 60.000 overlevenden aan, waarvan er nog 13.000 stierven door honger en uitputting. Tegenwoordig is er van de plek een herinneringscentrum gemaakt.
