Kraam- of babyverlof is het recht op verlof voor ouders, direct na de geboorte van hun kind.
In Nederland hebben moeders recht op maximaal drie maanden verlof na de bevalling; vaders hebben recht op twee dagen kraamverlof (‘vaderschapsverlof’) en drie dagen onbetaald ouderschapsverlof (partnerverlof). Dat verlof moeten ze opnemen binnen vier weken na de bevalling, of, bij een ziekenhuisbevalling, binnen vier weken nadat de baby thuis is.
Kraamverlof is in Nederland geregeld in de Wet arbeid en zorg. Het geeft ouders de mogelijkheid om tijdelijk minder te werken na de geboorte van een kind. Internationaal gezien zijn de verschillen in kraamverlof groot. Kraamverlof in Nederland duurt in vergelijking met andere landen relatief kort. In Zweden krijgen ouders het meeste ouderschapsverlof: 480 dagen. In Duitsland krijgen ouders gezamenlijk een jaar verlof om te verdelen. De Europese Unie pleit voor twee weken doorbetaald verlof.
Veel partners willen langer thuis blijven om bij de baby te kunnen zijn en hun partner bij te staan. Het pleidooi heeft ook een opvoedkundige component. Diverse studies tonen aan dat de vroege ontwikkeling een grote rol speelt in de (lichamelijke en geestelijke) gezondheid. De nabijheid van ouders voor baby’s is volgens wetenschapper Carolina de Weerth daarin zo belangrijk, dat zij pleit voor een jaar ouderschapsverlof.
In 2017 wordt het betaalde kraamverlof mogelijk uitgebreid van twee naar vijf dagen. De overheid hoopt daardoor dat de partners ook in een later stadium meer betrokken zijn bij de opvoeding.
