Definities van Prisma Groot Woordenboek Nederlands in de Ensie S
- schilderslinnen
- schilderstuk
- schildersverdriet
- schildersziekte
- schilderwerk
- schildje
- schildklier
- schildknaap
- schildluis
- schildpad
- schildpadden
- schildpadsoep
- schildvarken
- schildvleugelig
- schildwacht
- schildwachthuisje
- schilfer
- schilferen
- schilferig
- schillen
- schillenboer
- schillerhemd
- schillerkraag
- schilling
- schim
- schimmel
- schimmeldraad
- schimmelen
- schimmelig
- schimmelkaas
- schimmelkleurig
- schimmelziekte
- schimmenrijk
- schimmenspel
- schimmetje
- schimmig
- schimp
- schimpdicht
- schimpen
- schimpscheut
- schinkel
- schip
- schipbreuk
- schipbreukeling
- schipbrug
- schipper
- schipperen
- schipperke
- schippersbeurs
- schipperskind
- schippersknecht
- schippersknoop
- schipperstrui
- schippersvrouw
- schippertje
- schisis
- schisma
- schitteren
- schitterend
- schittering
- schitterlicht
- schizofreen
- schizofrenie
- schizoïde
- schlager
- schlemiel
- schlemielig
- schmallenbergvirus
- schmink
- schminken
- schnabbel
- schnabbelaar
- schnabbelen
- schnaps
- schnitt
- schnitzel
- schobbejak
- schobben
- schobberdebonk
- schoeien
- schoeiing
- schoeisel
- schoelje
- schoen
- schoenborstel
- schoencrème
- schoenendoos
- schoenenwinkel
- schoener
- schoenklomp
- schoenlappen
- schoenlapper
- schoenlepel
- schoenmaker
- schoenmakerij
- schoenpoets
- schoenpoetser
- schoenriem
- schoensmeer
- schoentrekker
