Definities van Prisma Groot Woordenboek Nederlands in de Ensie N
- naarling
- naarmate
- naarstig
- naast
- naaste
- naasten
- naastenliefde
- naastgelegen
- naasting
- naatje
- nabauwen
- nabehandeling
- nabeschouwing
- nabespreking
- nabestaande
- nabestaandenpensioen
- nabestellen
- nabestelling
- nabetrachting
- nabeurs
- nabij
- nabijgelegen
- nabijheid
- nabijkomen
- nabijzijnd
- nablijven
- nablijver
- nabloei
- nabloeier
- nablussen
- nabootsen
- nabrander
- naburig
- nabuur
- nabuurschap
- nacalculatie
- nachecken
- nacho
- nacht
- nachtaap
- nachtarbeid
- nachtasiel
- nachtbel
- nachtbeveiliging
- nachtblind
- nachtblindheid
- nachtbloem
- nachtboog
- nachtboot
- nachtbraken
- nachtbraker
- nachtcactus
- nachtcafé
- nachtclub
- nachtcrème
- nachtdienst
- nachtdier
- nachtegaal
- nachtegaalsslag
- nachtelijk
- nachtevening
- nachtgewaad
- nachtgoed
- nachthemd
- nachtjapon
- nachtkaars
- nachtkastje
- nachtkijker
- nachtkleding
- nachtkluis
- nachtkwartier
- nachtleven
- nachtlichtje
- nachtmens
- nachtmerrie
- nachtmis
- nachtpauwoog
- nachtpermissie
- nachtploeg
- nachtpon
- nachtrust
- nachtschade
- nachtschone
- nachtslot
- nachtspiegel
- nachtstroom
- nachttafel
- nachttarief
- nachttrein
- nachtuil
- nachtverblijf
- nachtvergunning
- nachtvlinder
- nachtvlucht
- nachtvogel
- nachtvorst
- nachtwacht
- nachtwake
- nachtwaker
- nachtwakersstaat
