Definities van Prisma Groot Woordenboek Nederlands in de Ensie H
- hoofdschuddend
- hoofdschuldige
- hoofdsieraad
- hoofdsom
- hoofdstad
- hoofdstedelijk
- hoofdsteun
- hoofdstuk
- hoofdtelefoon
- hoofdtelwoord
- hoofdtoon
- hoofdtrek
- hoofdvak
- hoofdverkeersweg
- hoofdverpleegkundige
- hoofdvoedsel
- hoofdvogel
- hoofdwas
- hoofdwater
- hoofdweg
- hoofdwerk
- hoofdzaak
- hoofdzakelijk
- hoofdzeer
- hoofdzetel
- hoofdzin
- hoofdzonde
- hoofdzuster
- hoofs
- hoofsheid
- hoog
- hoogaars
- hoogachtbaar
- hoogachten
- hoogachting
- hoogaltaar
- hoogbegaafd
- hoogbejaard
- hoogblond
- hoogbouw
- hoogconjunctuur
- hoogdag
- hoogdienst
- hoogdravend
- hoogdringend
- hoogdringendheid
- hoogdruk
- Hoogduits
- hoogedelachtbaar
- hoogedelgestreng
- hoogeerwaard
- hoogfrequent
- hooggeacht
- hooggebergte
- hooggeboren
- hooggeëerd
- hooggeleerd
- hooggeplaatst
- hooggeschat
- hooggespannen
- hooggestemd
- hoogglans
- hooghartig
- hoogheemraad
- hoogheemraadschap
- hoogheid
- hooghouden
- hoogkoor
- hoogland
- hooglander
- hoogleraar
- Hooglied
- hooglijk
- hooglopend
- hoogmis
- hoogmoed
- hoogmoedig
- hoogmoedswaan
- hoogmogend
- hoognodig
- hoogopgeleid
- hoogoven
- hoogpolig
- hoogrendementsketel
- hoogrood
- hoogschatten
- hoogseizoen
- hoogslaper
- hoogspanning
- hoogspanningskabel
- hoogspanningsmast
- hoogspringen
- hoogst
- hoogstaand
- hoogstam
- hoogstand
- hoogstbiedende
- hoogsteigen
- hoogstenkel
- hoogstens
