Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie A
- aankomend
- aankomst
- aankondigen
- aankondiging
- aankoop
- aankoopsom
- aankopen
- aankoppelen
- aankrijgen
- aankruisen
- aankunnen
- aankweken
- aanlanden
- aanlandig
- aanleg
- aanleggen
- aanlegsteiger
- aanleiding
- aanlengen
- aanleren
- aanleunen
- aanleunwoning
- aanleveren
- aanliggend
- aanlijnen
- aanlokkelijk
- aanlokken
- aanloop
- aanloophuis
- aanloopkosten
- aanloopperiode
- aanlopen
- aanmaak
- aanmaakhout
- aanmaakkosten
- aanmaken
- aanmanen
- aanmaning
- aanmatigen
- aanmatigend
- aanmelden
- aanmeren
- aanmerkelijk
- aanmerken
- aanmerking
- aanmeten
- aanminnig
- aanmodderen
- aanmoedigen
- aanmoedigingsprijs
- aanmonsteren
- aannaaien
- aanname
- aannemelijk
- aannemen
- aannemer
- aanpak
- aanpakken
- aanpalend
- aanpappen
- aanpassen
- aanpassingsvermogen
- aanpezen
- aanplakbiljet
- aanplakken
- aanplant
- aanplanten
- aanporren
- aanpoten
- aanpraten
- aanprijzen
- aanpunten
- aanraakscherm
- aanraden
- aanrader
- aanraken
- aanraking
- aanranden
- aanranding
- aanrecht
- aanreiken
- aanrekenen
- aanrichten
- aanrijden
- aanrijding
- aanrijroute
- aanroepen
- aanroeren
- aanrommelen
- aanrukken
- aanschaf
- aanschaffen
- aanscherpen
- aanschieten
- aanschijn
- aanschoppen
- aanschouwelijk
- aanschouwen
- aanschrijven
- aanschrijving