Gepubliceerd op 21-06-2017

Veter

betekenis & definitie

zie ook dikke veter

1. bij de - hebben, bedriegen, belazeren, een loer draaien. Veter is hier een slangterm voor ‘mannelijk lid’ (afgeleid van Duits Feder ‘veer’, en vandaar ‘vulpen, potlood’). Syn. bijzijn ballen grijpen.

Roken doet hij al jaren niet meer, louter om het genoegen de fiscus voor een gulden vijftig per dag ‘bij de veter te hebben’, zoals hij dat uitdrukt. (Frans Kellendonk: De nietsnut, 1979)

2. op de- nemen, geslachtsgemeenschap hebben, gezien vanuit het mannelijk standpunt. Eveneens als werkwoord: veteren. Zie 1. Syn. op de stoffer nemen/van de stoffer geven.
3. ... waarde - van uitje schoenen springen, gezegd van erg goede muziek. Slanguitdr. van disk- jockeys. Ook niet ongebruikelijk in het tiener- idioom.

... een prima singletje waar de meeslepende zang van Antonella Ruggiero de veters uitje schoenen doet springen. (Muziek Express, september 1987)