zie ook meer in zijn kop hebben dan snot; Piet Snot
1 iemand het - voorde ogen rijden, oorspr. wieler- slang voor ‘een tegenstander vermoeien door hem een erg hoog tempo op te leggen; iemand doen afzien’. Tegenw. ook in andere sportkringen gebruikelijk. Zo kunnen voetballers zich het snot voor de ogen lopen ‘keihard lopen’. Kelly heeft zich toen het snot voor de ogen gereden tot onderaan de Alpe d’Huez... (Vrij Nederland, 23/02/91)
Die gasten zijn vanmorgen allemaal vrij geweest, maar ik heb al twee uur keeperstraining achter de rug. Mag ik dan van de heren eisen dat ze zich ’s middags het snot voor de ogen lopen? (De Volkskrant, 03/10/92)
De wedstrijdbelevenis is niet zo groot als gehoopt. Zo’n twee kilometer achter ons wordt gekoerst, daar stoempen de mannen, rijden de renners zich het snot voorde ogen. (Esquire, juli/augustus 1993)
Koss is sportman van het jaar. Niet alleen vanwege dat goed getimede moment, maar vooral vanwege de meesterlijke wijze waarop hij met topsport omging, de manier waarop hij drie Hollandsche schaatsers het snot voor de ogen reed en zeker ook omdat hij onder dat alles heel gewoon die suffe oude Koss bleef die hij vóór de Spelen van Lille- hammer ook was. (Nieuwe Revu, 28/12/94)
2. in de -/het -je hebben, in de gaten hebben; syn. in de smiezen hebben. Deze informele uitdr. komt al voor bij Boekenoogen. Bij Joos: Schatten uit de Volkstaal (1887) vinden we de variant in de(n) snuf hebben.
Onmiddellijk hurkten wij achter een geparkeerde auto om de belhamel in ‘het snotje’ te houden. (Frans Kwantes en Fred Hollinga: 3.0.3. is ter plaatse, 1986)
3. kijken of men - ziet branden, kijken of men het in Keulen hoort donderen; verbaasd toekijken. Schertsende uitdr., wellicht uit de huiselijke kring.
’s Avonds verschijnt hij uitgeblust aan het eten, niet in staat nog een woord te zeggen, om de volgende morgen weer in volle vaart door te schrijven. Kennissen die Lind te eten heeft gevraagd, bekijken hem op die momenten ‘alsof ze snot zien branden’, vertelt hij in een interview. (HP/De Tijd, 21/02/92)
4. - is lekker, haal op die wekker, schertsend gezegd tegen een kind dat een snotneus heeft en ophaalt.