Gepubliceerd op 21-06-2017

Roker

betekenis & definitie

in de uitdr. een tevreden roker is geen onruststoker, slogan van de tabaksindustrie, tot lijfspreuk verheven van de provo- en hippiebeweging in de jaren zestig. Robert Jasper Grootveld maakte de slogan populair tijdens de zgn. happenings in Amsterdam.

Zijn erediensten op het Spui begon hij steevast met de formules "s Zondags rook ik mijn pijpje, dat begrijp je’ en ‘Een tevreden roker is geen onrust-stoker’. Zijn woorden werden vervolgens door de verzamelde menigte aangevuld met ‘Ugge, ugge, ugge’. Toch bestond deze leuze al veel eerder. Onder de provo’s kreeg het begrip roken echter een andere bet., nl. die van ‘geestverruimende middelen gebruiken’ (bijv. wiet roken). Bedoeld werd dat een gebruiker van drugs geen last zou veroorzaken in de maatschappij.

Een tevreden roker is geen onruststoker. Dat is de andere spreuk, die de kamer des heren Seldering versiert. (Simon Vestdijk: De bruine vriend, 1935) Ik blijf nog wat zitten en trek met smaak aan mijn sigaar. Een tevreden roker is geen onruststoker. (L.H. Wiener: Misantropenjaren, 1990)

En we hadden nog wel zo afgesproken dat soft drugs juist niet verslavend waren. Sinds de ‘revival’ van hasj en marihuana, beginjaren zestig - in Frankrijk en zijn Noordafrikaanse koloniën had men de zegeningen van de cannabis al veel eerder ontdekt - is de ‘geestverruimende’ werking van de hennep-produkten op vele manieren bewierookt. ‘Een tevreden roker is geen onruststoker’, riep Robert Jasper Grootveld tijdens de happenings bij de door ‘het grote Dope Syndicaat’ (de tabaksgigant Hunter) betaalde Lieverdje in Magies Sentrum Amsterdam. (HP/De Tijd, 13/09/91)

De zitting wordt even geschorst. De verdachten lopen samen met verslaggevers, advocaten en belangstellenden naar de wachtkamer, het enige vertrek in het gebouw, waar gerookt mag worden. Daar steekt Menno nog maar eens de brand in een geurig stickie. Onder het motto: een tevreden roker is geen onruststoker. (Nieuwe Revu, 06/08/92)

Ik had al een Bastos tussen de lippen. ‘Ja, maar dit was een “joint”’, zei hij. Daar moest iedereen van roken, want een tevreden roker is geen onruststoker. (Esquire, september/oktober 1992)

< >