ergens mee -
ergens mee ophouden; uitscheiden. Kappen met iemandis ‘alle contact met iemand verbreken’: je moet kappen met die gozer, hij deugt niet.Vnl. in de jeugdtaal en dit sinds de jaren zestig. Vaak ook imperatief: Kap nou effe!Deze informele uitdr. stamt wellicht uit de zeemanstaal (ze werd bij v. opgenomen in Oudenaardens verzameling uit 1986 van de Rotterdamse woordenschat) en doelt waarschijnlijk op ‘het kappen van het ankertouw’. Jongeren hebben de uitdr. in een figuurlijke bet. geadopteerd.
Volgens mij is het [punk] gewoon een rage die vanzelf wel weer voorbij gaat, maar ja, laat ik nou maar kappen, want ik kan goed zeuren. (13-jarige in: Achterwerk in de kast, 1981, boek naar het populaire VPRO-televisieprogramma)
... als je wil dat ik ermee kap, dan zegje het maar. (Marijke Höweler: Had maar een kat gekocht, 1986) ... maar toen het grotere werk ter sprake was gekomen, hadden ze ermee gekapt. (Hans Neber: De man achter de schermen, 1986)
Zodra het niet meer kan en het een baantje wordt, kappen we er mee. (Vinyl, februari 1987)
Nu heb je mijn mening, dus ik kap ermee... (Pop- foto (lezersbrief), juni 1987)
Ik kap ermee, ik neem een andere baan. (Diana Ozon: De Ozon Express, 1988)
Herman Brood. Maakte de beste plaat uit zijn loopbaan en wil vervolgens kappen met muziek. (Nieuwe Revu, 20/12/90)
Altijd moest Vanessa Redgrave horen dat ze moest kappen met demonstreren. (Vrij Nederland, 12/10/91)
