kappen
1) (1961) (inf.) (ergens mee) ophouden. Ook imperatief: 'Kap nou effe!' Vnl. jeugdtaal (zie Onze Taal, december 1980). Volgens Huizinga (Nederlandse Zegswijzen) doelt de uitdrukking waarschijnlijk op het kappen van het ankertouw. • Maar nu moet ik kappen anders wordt het gesprek te duur. (Willy van der Heide: Arie Roos wordt geheim agent. 1961...