Gepubliceerd op 21-06-2017

Gebakken

betekenis & definitie

1. aan iets - zitten,het niet kwijt raken, ermee opgezadeld zijn; met iets vereenzelvigd worden. Modieuze uitdr.

Het trio, dat nog steeds niet aan één bepaald genre gebakken zit, heeft ook het muzikale tij mee. Oor, 25/08/90

2. dat kan mij - vallen,dat kan me niets schelen. Uitdr. die sinds het midden van de jaren tachtig vooral in politieke kringen wordt gebruikt.

Intussen is het vocabulaire van de gemiddelde Nederlandse Politicus dusdanig verschraald, dat iedere in onbruik geraakte en opnieuw door een parlementariër opgerakelde zegswijze binnen de kortste keren door alle kamerleden wordt gebezigd. Zo is de zegswijze ‘dat kan mij gebakken vallen’, die schijnt te betekenen dat iets je niets kan schelen, en waarvan Den Haag, nog maar een maand geleden, de hele dag weer gonsde, alweer verdwenen. (Vrij Nederland, 31/05/86)

3. een - eitje,een gemakkelijk karweitje; iets dat geen moeite kost. Vaak verkort tot eitjeen dan vooral marineslang, waarin dit woord ook gebruikt wordt in de bet. ‘zachte landing (van een vliegtuig)’. In het luchtmachttaalge- bruik spreekt men eveneens over een landing als een eitje(zie De Vliegende Hollandervan 25 mei 1970).

Wat hem betreft is de hele zaak een gebakken eitje. (Bert Hiddema: Wiener Bloed, 1986)

Bleek dat ze unaniem hadden gekozen om ‘Get it’ voor de campagne te gebruiken. Het was een ‘gebakken eitje’, om in vaktermen te spreken. (Nieuwe Revu, 24/08/89)

4. - baarmoeder/schaamlip/schoenzool/trapleuning, slangben. (onder soldaten en zeelui) voor ‘onsmakelijk vlees’. In de zeemanstaal bet. het eerste ook ‘zure zult5 of ‘rolpens’. Hierna volgt het menu van een stoere zeebonk, waarvan sommige ben. gewoon uit de volkstaal komen en bijgevolg in menige huiselijke kring gebruikelijk zijn.

Vanzelfsprekend bleven de volgende zaken op het menu staan: zware shag (andijvie), verkouden nijlpaard (augurken), mannepap (griesmeel), gebakken baarmoeder (zure zult of rolpens), nonnepis (dood bier), rubber pakking (uitgebraden spek), vlampijpen (macaroni), potje ongesteld (rozebot- teljam), pisfiltertjes (niertjes), kapotte zuigerveren (princesseboontjes uitblik), biefstuk uit de nek, jus a la carte, sterfopstraatworst (cervelaatworst), steunzolen (Wiener Schnitzel), uileballen (zilveruitjes), nazi goor eng, saté baby, lintworm (spa-ghetti), kikkerdril (witte bonen in tomatensaus), bielswater (groentesoep), ouwe kous (labskous), bordje zeeziek (erwtesoep), tennisballen (gehaktballen), sekspatronen (eieren), en natuurlijk pruimen zonder pit. (Jan Noordegraaf: Goede morgen kapitein. We zitten aan de grond, 1986)

Ja, hoor es, of boodschappen doen, of gebakken rat in de mensa. Oh, gebakken rat dan maar. (A. Gillissen en Paul Olden: Studiosi. Almanak voor de eigentijdse student, 1989)

5. - zitten, in een gunstige positie, op rozen zitten. Syn. gebeiteld zitten; gemetseld zitten; geramd zitten.Al deze uitdr. ontstonden begin jaren zeventig. Ook dat zit gebakken‘dat is in orde, voor de bakker’. Men kan ook gebakken zitten op iemand,d.w.z. ‘gek zijn, geilen op iemand’.

Nou, dan zit jij gebakken met je buren jongen. (Hans Plomp: Het Amsterdams Dodenboekje, 1970)

Daar zitje gebakken voor de rest van je leven. (Hans Plomp: Kort geleden, 1979)

Ze voelen dat het gebakken zit, net als in het begin van een solo, dan voel je ook meteen al of het wat wordt of niet... (Bert Hiddema: Twee vliegen in een klap, 1975)

Zolang die bagage hier, in deze woning bleef, zat de zaak misschien wel ‘gebakken’. (Gerard Reve: Bezorgde ouders, 1988)

Even een tip voor de lezer: zoekt u een goeie vrouw? als ze bij de Marva’s is geweest, zit u uw leven lang gebakken. (Jan Cremer e.a.: De liefdes van Jan Cremer, 1988)

Ik zit hier gebakken. Het is lekker rustig, er zijn geen files en de mensen hebben een levenspatroon dat me aanspreekt. (De Volkskrant, 23/02/91)

< >