Gepubliceerd op 21-06-2017

Cent (centje)

betekenis & definitie

zie ook anderhalve cent; voor vijf cent meegeven:

1. geen - te makke(n)(soms met de toevoeging in Makkum): geen cent op zak hebben; straatarm zijn. Makkeis een Bargoens woord, ontleend aan Jiddisch makke/Hebreeuws makka,niet alleen ‘klap, slag’, maar ook ‘gebrek, kwaal, plaag’. De oorspr. uitdr. was eigenlijk ’n cent’n makke,hetgeen zoveel bet. als ‘voor elke cent minder waar ik het voor verkoop (voor elke cent meer waar ik het voor koop) mag ik een makke of een plaag krijgen’. Het zou dan ook oorspr. een soort zelfvervloeking geweest zij n bij het loven en bieden op de markt. Bij uit-breiding bet. de uitdr. teg. ook ‘niets in te brengen hebben; geen invloed hebben’. Zie ook makke.

Ik deed net of ik de hele dag afspraken had met die vervelende makelaars, steeds weer die vervelende huizen bekijken, terwijl ik eigenlijk alleen maar rustig wilde werken. In werkelijkheid had ik geen cent te makke. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Eerste Boek, 1964)

... terwijl hij nèt lagere school had afgemaakt, geen ouders meer had, geen huis, helemaal niks, geen rooie cent te makken had. (Jan Cremer: De Hunnen. Deel III: Vrede, 1983)

Het was afschuwelijk. Bovendien hadden we geen cent te makken. (Martin Bril en Dirk van Weelden: Arbeidsvitaminen. Het ABC van Bril & Van Weelden, 1987)

Moet je je voorstellen,je bent zwart, je leeft in een getto, je hebt geen enkele toekomst en geen cent te makken. (Het Parool, 10/09/88)

Smijt mij er maar uit, ik heb geen cent te makken. (Boudewijn Büch: De rekening, 1989)

‘Biertje happen, Wachthof?’ ‘Ik heb geen cent te makken op het ogenblik.’ (A. Gillissen en Paul Ol- den: Studiosi. Almanak voor de eigentijdse student, 1989)

Ik weet het nietje hoort altijd dat praatje dat Feinoord de arbeidersclub was en Sparta de rijke club, of de ‘jodenclub’ terwijl Sparta nooit een cent te makke heb, weetje wel. (Sport International, maart 1991)

Ik hield al van muziek toen ik nog geen cent te makken had, en da’s altijd zo gebleven. (Nieuwe Revu, 29/08/91)

Massa’s vrije tijd en geen cent te makken. (NRC Handelsblad, 23/04/93)

2. geen -jepijn,dat gaat zonder moeite, brengt geen ongemak mee. Oorspr. soldatenslang en met de toevoeging het duurt nog maar een jaartje,

als slagzin die men wel eens hoorde m.b.t. het verwachte verblijf van de Nederlandse soldaten in Indonesië. Variant: geen centje twijfel (Ben Borgart: Buiten schot,1975).

Daar zat alleen een stelletje geliefden. Geen centje pijn. (Ben Borgart: De slakken van Canêt d’Olt, 1979)

De hele administratie van deze winkel staat al vijf jaar op floppy’s met doublé density. Geen centje pijn. (Wim de Bie: Schoftentuig, 1988)

Het CPB schat dat veertig procent van de uitgaven wordt terugverdiend door volume-dalingen in bijstand, WW en RWW. Uitkering wordt loon - 3,2 miljard is binnen, zonder een centje pijn. (Elsevier, 17/09/94)