Gepubliceerd op 20-07-2020

Vorderen

betekenis & definitie

comparatief van voor, dus : meer naar voren, vooruit gaan, vandaar: bevorderen, als overgankelijk; b.v. in Vondels tijd ,,voorderaars” — bevorderaars; „het welvaren te helpen voorderen" ; vgl. loopen (intrans.) en beloopen (transit.). Ook had vorderen oudtijds de bet. van: vóór laten komen, vóór zich roepen, ontbieden, waaruit later de bet. eischen, vergen ontstond; men eischt, dat iemand komt.

< >