Gepubliceerd op 20-07-2020

Tusschen

betekenis & definitie

is een afl. van twee (Os. twisk = tweevoudig, twee); het staat voor in-tusschen, d. i. in (het midden van) twee, b.v. tusschen de bladen van dit boek = te midden van twee bladen. Vgl. ’t Mnl.: ,, Twisken verlies ende groet ghewin is een kenlic onderscheit”. Zoo ook : ondertusschen = onder twee. Bij uitbreiding bet. tusschen: te midden van (onverschillig hoeveel), b.v. tusschen de menigte raken; of bij tijdruimte gedurende een ander tijdstip : „Ga eerst maar eten, ik zal intusschen, ondertusschen wat lezen”.