Gepubliceerd op 20-07-2020

Tucht

betekenis & definitie

van ’t oude w.w.: tiën, tiegen = trekken, dat ook optrekken, opvoeden bet. (zie Toom). Vgl. ’t Mnl.: „Zij is opgetrocken om voor een prins te leven” = om de vrouw van een prins te zijn; en nog bij Brandt: „Virgilius was in alle wetenschappen opgetrokken". Ook nog bij Huygens: ,,In openbaere partijschappen ben ick geboren, gevoedt ende getuckt" (= grootgebracht en onderwezen). Het woord tucht w. d. z.: opvoeding; thans meer een middel, een onderdeel der opvoeding. Daar dit onderdeel der opvoeding vooral ook op de straf ziet, die bij overtreding wordt toegepast, is tuchtigen synoniem met straffen geworden.