Gepubliceerd op 20-07-2020

Gemak

betekenis & definitie

van den Germ. wt. mak: passend samenvoegen, passend bijeenbehooren (waarvan ook maken : tot een passend geheel verbinden); ook makker: de verbondene. Wat passend is samengevoegd: ’t gemak dus, bevalt ons, behaagt ons en staat daarom gelijk met geriefelijkheid. Hiervan is afgeleid: gemakkelijk-, passend, geriefelijk, enz. (Vgl. bijv. ’t Lat. facilis = gemakkelijk en facere = maken.)