(niet valsch), bet. oorspr. wettig; het was in het Middelhoogd. e-haft, waarin ee ons wet (zie Eeuw), maar ook huwelijk bet. (als voor de wet gesloten), vgl.: „Een weynig na twee jaren in ons ee." Eeman = getrouwd man; Eestandt — huwelijksche staat. Dit e-haft, dat dus wethebbende, kracht van wet-hebbende, bet., werd eft, en dit weer echt. (De overgang f in ch was zeer gewoon: graft en gracht, enz.) Het z.n.w. echt in de bet. van huwelijk zal dan wel een verkorting zijn van echte staat (huwelijksche staat); vgl. echte-lieden = gehuwde lieden.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk