Gepubliceerd op 20-07-2020

Bus

betekenis & definitie

(koker, geweer), van ’t Lat. buxis, oorspr. een koker van busboomhout (busboom = taxis, Gr. puxos) en wel in de geneeskunde tot het bewaren der medicijnen. Later werd elk voorwerp van dien vorm, onverschillig van welke stof, zoo genoemd: bijv. geweerloop, ook ’t geweer of ’t kanon zelf; vandaar: buskruit = poeder voor’t geweer (vgl. haakbus'. een geweer ten tijde van Maurits bij het laden en afschieten op een haak of gaffel gezet).

< >