Gepubliceerd op 20-07-2020

Bidden

betekenis & definitie

van den Voorgerm. wt. blieidh, bhidh = door smeeken of geweld bewegen; in ’t Lat. fido — ik vertrouw, dus: zich op iemand verlaten. Hierbij sluit zich aan de bet. van ’t Oudgerm. werkw. bid au (Os. bidan) ons beiden — verwachten; de biddende verwacht immers, waarom hij bidt. Het woord bidden in de bet. van ,,God om iets smeeken” was oudtijds ook beden'. ,,josepli ende Maria souden te Jherusalem beden". Hiervan het frequ. bedelen, waarvoor men vroeger ook bidden gebruikte: ,,Die, om zijn brood te bidden, moet dolen.”