van zoedelen en dit een frequ. (in ongunstige bet.) van zieden (z. d. w.), dus: slecht koken, laten overkoken, morsen, vuil maken; vgh de Statenbijbel: zijne voeten besoetelen; en bij Huygens: „spiegels, die de damp van eigen waen besoetelt.” Zie ook Zoetelaar.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk