Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Gepubliceerd op 07-05-2018

fullonum

betekenis & definitie

fullónum, - 2e nv. mv. van Lat. fullo (fullōnis), volder, voller, walker, d.i. iemand, die laken volt of walkt, dwz. in volmolens of tusschen rollen plet en met behulp van reinigingsmiddelen (volaarde, vollersaarde, een vettige kleisoort) van onzuiverheden bevrijdt: der lakenvolders, door lakenvolders gebezigd.