Wat is de betekenis van fullonum?

2024-03-29
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

fullonum

fullónum, - 2e nv. mv. van Lat. fullo (fullōnis), volder, voller, walker, d.i. iemand, die laken volt of walkt, dwz. in volmolens of tusschen rollen plet en met behulp van reinigingsmiddelen (volaarde, vollersaarde, een vettige kleisoort) van onzuiverheden bevrijdt: der lakenvolders, door lakenvolders gebezigd.