Gepubliceerd op 21-02-2019

Jozef israels

betekenis & definitie

Jozef Israels geb. Groningen 27 januari 1824, overl. Den Haag 12 augustus 1911. Leerling van de Akademie ‘Minerva’ te Groningen 1835, van J. J. G. van Wicheren (1837 tekenen) en C. B. Buys (1838 schilderen).

In 1840 werkzaam te Amsterdam, leerling van J. A. Kruseman (1840 schilderen) en de Rijksakademie te Amsterdam (1843). Van september 1845 tot 1847 was hij te Parijs werkzaam en tekende daar ’s avonds op de Ecole des Beaux-Arts (1846-1847), studeerde in het Louvre (kopieën naar Rembrandt en Velasquez), leerling van E. F. Picot; te Parijs heeft hij samengewerkt met J. van Koningsveld (1846-1847). In juli 1847 keerde hij naar Amsterdam terug, maakte in 1850 en 1853 resp. reizen naar Düsseldorf en Parijs, bezocht in 1855 Zandvoort, in 1856 Katwijk en in 1862 Londen. In april 1871 vestigde hij zich in Den Haag; tijdelijk werkzaam in Katwijk, Brabant, Twente en Laren; ook maakte hij nog enige buitenlandse reizen, o.a. Spanje 1898 en Italië (Venetië vóór 1910).

Aanvankelijk schilderde hij historiestukken, na 1854 hoofdzakelijk taferelen uit het vissersleven, ook landschappen, figuurstukken en portretten, was tevens etser (na 1874) en lithograaf. Meestal signeerde hij Jozef Israels.

Gaf les aan D. A. C. Artz, B. J. Blommers, H. J. Burgers, N. J. A. P. van Es, P. E. A. Mansvelt Beek. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.

Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1844-1905 (en later): de laatste ogenblikken van Pacheco (samen met J. van Koningsveld); rustende Turk; een portret; enige genrestukken, en veel schilderijen betreffende het vissersleven.

Rijksprentenkabinet Amsterdam; tekening(en). w.o. een schelpenvisser. Rijksmuseum Amsterdam: kinderen der zee; moederweelde; Larens interieur; Adam en Eva; vrijerij; het buurpraatje; het naaistertje enz;; tevens ruim 30 aquarellen enz. Stedelijk Museum Amsterdam; Margaretha van Parma en prins Willem (bruikleen); een studiekop (bruikleen); een zoon van het oude volk (bruikleen); de gang langs het kerkhof; Saul en David (bruikleen); na de storm (bruikleen); boereninterieur (bruikleen); kinderen der zee; kinderen op het duin; het naaistertje; meisje aan de was op het veld; enz. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: een herenportret; vissersvrouw aan het venster. Rijksmuseum H. W. Mesdag Den Haag: portret van H. W. Mesdag; portret van mevrouw Mesdag; alleen op de wereld; de harpspeler; studie van een bedelares; naaktstudie; binnenplaats, waarin een vrouw met een kind op haar schoot; een studie (manskop) en baggerlui (beide aquarellen). Dordrechts Museum: middagmaal in een boerenwoning bij Carelshaven bij Delden; kinderen aan het strand (aquarel); boer met spade (pentekening). Museum Stania State Oenkerk: vissersinterieur; moeders hulp (jeugdwerk). Teylers Stichting Haarlem: de verkwikking.

Museum De Lakenhal Leiden: een herenportret. Haags Gemeentemuseum: het naaistertje; als men oud wordt; moeder en kind; maannacht; de schaapherder; pannekoekbakster; huiswaarts; sprookjes van Moeder de Gans; kinderen aan zee; breistertje; zondagmorgen; voor de luiermand; Eva met de slang; armoedig bestaan; aardappeleters; jonge vrouw; badende jongen; levensavond; oude Joodse man; vissersvrouw, en diverse portretten enz., aquarellen en tekeningen. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: schemering; de Joodse wetschrijver; 5 tekeningen. Frans Halsmuseum Haarlem: de blinde; damesportret. Jan Cunen Museum Oss: interieur met handwerkende vrouw. Singer Museum Laren (N.H.): de ankerdragers (bruikleen); Saul en David (bruikleen); storm op zee (aquarel); grootvader en kleinkind (pastel en aquarel); een tekening. Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison Dordrecht: moederweelde; Saul en David; kinderen der zee.

Colmjon-Scheen, 'De Haagse School'; Elsevier 1891 (I, Frans Netscher), 1911 (XLI, R. W. P. de Vries jr Max Eisler), 1916 (LIl, H. L. Berckenhoff), 1924 (LXVII, Max Eisler); De Gruyter, 'De Haagse School' (deel I); Hist. Galerij I (blz. 153); Kunstkronijk 1849 (blz. 68), 1853 (blz. 62). 1861 (blz. 30), 1863 (blz. 60, 70), 1867 (blz. 10), 1870 (blz. 86), 1871 (blz. 2), 1872 (blz. 2), 1875 (blz. 50), 1876 (blz. 18); Luns; Lurasco; Maandblad voor Beeldende Kunsten (A. Plasschaert, maart 1924); Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek IX; Onze Kunst 1904 (III/I, W. Sleenhoff); Palet Serie, H. E. van Gelder (1947, 60 blz.); Scheen; Schildersboek 1898 (deel I); Thieme-Becker; Van Hall I en II; Waller; Wurzbach.

< >