Jozef Hoevenaar Wz geb. Utrecht 30 september 1840, overl. Utrecht 31 juli 1926.
Woonde en werkte in die stad. Leerling van zijn vader W. P. Hoevenaar.
Schilderde genretaferelen en stillevens, heeft ook geëtst en gelithografeerd. In het voormalige museum ‘Kunstliefde’ te Utrecht bevond zich: het versieren van de kerstboom (gem. Jozef Hoevenaar Wz. fc. 77).
Was tekenleraar aan het genootschap ‘Kunstliefde’ te Utrecht en gaf o.m. les aan G. J. Bos, A. H. C. Briët, G. W. P. van Dokkum, J. H. Makkink, W. M. M. Mengelberg, J. A. Moesman, J. van Oort, jkvr. M. J. van de Poll, H. Th. Römer, H. J. P. W. Testas, B. J. van Tongeren, J. G. van der Valk, W. L. Wijmans.
Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag en Leeuwarden van 1860-1903: de eerste pianoles; de bestraffing; op het veld; het sterfbed van Frans van Brederode; de publieke veiling; op de kermis; de weesjes; in de salon; meisje met een pop spelend; de kunstverzamelaar; enz.
Centraal Museum Utrecht: duindistels (gem. Jos. Hoevenaar Wzn); ‘Mie trouwt’ (tekening). Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en). Rijksprentenkabinet Leiden: een interieur, waarin 2 figuren (aquarel).
Scheen; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.