Gepubliceerd op 21-02-2019

Johannes de jong

betekenis & definitie

Johannes de jong - Johannes (Jan) de Jong geb. Rotterdam 31 december 1864, overl. Rotterdam 28 mei 1901. Woonde en werkte in die stad.

Leerling van de Akademie v. B.K. te Rotterdam en van J.H. Wijtkamp.

Schilderde, aquarelleerde, tekende en etste stillevens, landschappen, figuur- en genrestukken enz. Leraar aan de Tekenacademie te Rotterdam. Gaf les aan C.J. Alban, G. Altmann, R.W. van der Assen, S. Linschoten, H.E. Mees, J. Pletser, A.W. van Voorden.

Tentoonstellingen Amsterdam, Arnhem, Den Haag en Rotterdam 1882-1901: fruitstukken, na het bal, in het atelier, bedeelden, bij de varkens, de beeldhouwer, de schenktafel, rug studie, bacchante, de Maas bij Rotterdam, de gitaarspeler, een kelnerin, een koopvrouw in mombakkesen, nalezen, de schoenlapper, trekpaard aan de Schie, voor de stad, een koopman (aquarel), wachten aan het Kralingse veer, in ’t archief, een straatje te Zierikzee; enz. Zeeuws Museum Middelburg, kerkportaal te Diest (1896), aquarel.

Luns: Plasschaert: Thieme-Becker: Waller.

< >