Gepubliceerd op 14-02-2019

Jacob ernst marcus

betekenis & definitie

Jacob Ernst Marcus geb. op het eiland St. Eustatius 19 maart 1774, overl. Amsterdam 2 oktober 1826.

Woonde en werkte in Amsterdam; 16-12-1791 wordt hij lid van de Hervormde Gemeente aldaar, huwde 23-9-1804 met A. M. Taunay. Leerling van S. Goblé (tekenen), R. Vinkeles (graveren 1790-1796) en van de Stads-Tekenakademie (hij verwierf daar in 1798 de gouden medaille).

Tekenaar, etser, graveur en lithograaf; hij heeft zeer weinig geschilderd. Vervaardigde portretten en kopieerde naar J. Steen, J. Cats, C. Netscher en veel anderen. Was lid en later medebestuurder van de Koninklijke Akademie te Amsterdam. Medewerker van J. F. Lange. Gaf les aan A. L. Zeelander.

Rijksprentenkabinet Amsterdam: figuurstudies en landschapschetsen (tekeningen). Rijksprentenkabinet Leiden: 4 tekeningen, w.o. het koor van de Domkerk; een naaktstudie van een jonge vrouw. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: enige tekeningen, w.o. een landschap. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: 14 tekeningen. Rijksmuseum Twenthe Enschede: portefeuille met etsen.

Immerzeel;Knoef; Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X; Scheen; Thieme-Becker; Van Hall I en II; Waller; Wurzbach.

< >