Cornelis Steffelaar geb. Amsterdam 3 maart 1797 overl. Haarlem 28 maart 1861.
Leerling van J. B. Kobell II (negen maanden). Maakte in 1823 een studiereis door België en in 1836 door Duitsland (Hannover, Brunswijk, een gedeelte van Pruisen en Saksen). Lid van de Koninklijke Akademie te Amsterdam.
Hij was in deze stad als huisschilder en glazenmaker werkzaam en schilderde uit liefhebberij landschappen met vee, heeft tevens geëtst (koeiekoppen) en gelithografeerd. Naderhand bepaalde hij zich alleen tot het beroep van kunstschilder. Gaf les aan A. J. Eymer, C. F. Roos, F. H. Sijpkens, W. Verschuur en J. Weissenbruch.
Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam en Den Haag 1818-1859: stilleven met dood wild; staand paard in een landschap; dode zwaluw; de kerk te Doorn; gezicht bij Velp; gezichten in de Haarlemmerhout; Amsterdamse stadsgezichten; stadsgezicht bij avond; idem bij vuurwerk; verscheidene winter- en zomerlandschappen met vee (en met watervallen) enz. Westfries Museum Hoorn: landschap bij Bentheim (O.I. inkt); bergachtig landschap (zwartkrijttekening); landschap (sepia); boomstudie(0.I. inkt). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: 3 tekeningen. Rijksarchief Utrecht: Baarn (de tapijtfabriek), tekening in 0.I. inkt. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: vijf tekeningen. Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekeningen. Museum Fodor Amsterdam: landschap (pentekening); schuur bij geboomte (tekening in 0.I. inkt).
Immerzeel; Kramm; Scheen; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.