Gepubliceerd op 21-02-2019

Boonstra

betekenis & definitie

Boonstra werkte in Doesburg tot ca.1900, Schiedam, Rot­terdam, Den Haag, Berg en Dal, Dieren ca.1905 ca.1909, Laag Soeren ca. 1909 -1913, daarna in Rolde. Heeft ook in Zeeland, om de Zuiderzee en langs de grote rivieren gewerkt.

Bezocht het buitenland, België (Brugge 1926) na W.O. II en Parijs, Chartres, Sienna, Florence en Torremolinos (Spanje).

Leerling van J. J. Poutsma te Schiedam (decoratie schilderen). F. Bakker te Rotterdam (lessen in decoratie schilderen), van de Tekenacademie in Den Haag, van L. W. van Soest, van D. Wiggers (Berg en Dal, landschapschilderen).

Schilderde, tekende, etste landschappen, veel wintergezichten, haven- en riviergezichten, stads- en dorpsgezichten, w.o. van Harderwijk, Garderen, Haarlem, Apeldoorn, Chartres, Toledo, Parijs enz. Ook heeft hij litho’s en houtsneden gemaakt.

Herdenkingstentoonstelling Gemeentemuseum Apeldoorn (cat. 1964).

Luns: Mak van Waay; Nieuwe Drentse Volksalmanak 82, 1964 (C. C. Helbers); Van Hall II; Waller.

< >