Abram Teerlink geb. Dordrecht ged. 5 november 1776, overl. Rome 26 mei 1857. Leerling van M. Versteeg, J. Kelderman en later van A. Lamme.
Van 2 oktober 1805 tot 15 september 1807 was hij werkend lid van het tekengenootschap ‘Pictura’ te Dordrecht. Vertrok in 1808 naar Parijs, waar hij zich 1½ jaar bezighield met het kopiëren van schilderijen in het Louvre, meestal onder toezicht van de kunstschilder J. L. David. Omstreeks 1810 vertrok hij voorgoed naar Rome.
Aanvankelijk maakte hij kopieën naar oude meesters, meestal in waterverf, later schilderde hij meest Italiaanse landschappen.
Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam 1810-1824. Den Haag 1821 en 1825. Dordrecht 1819: enkele gezichten bij Albano (Italië); gezicht op het meer van Vico; gezicht bij Subiaco; gezicht op de Mont Cenis bij Sufa; grot bij Rome; gezicht op La Riccia; landschap bij Terni; gezicht op een der watervallen bij de grot van Tivoli; verscheidene landschappen, w.o. een wintergezicht.
Rijksprentenkabinet Leiden; 2 tekeningen; landschap met kar; landschap met schaapherder en zijn kudde. Rijksmuseum Amsterdam: Italiaans landschap; waterval bij Rome (beide gem. Teerlink F. Romae 1824). Museum Dordrecht: de grot van Neptunus te Tivoli (gem. A. Teerlink).
Gemeentearchief Dordrecht: een winter en een Italiaans landschap (aquarellen); landschap (tekening O.I. inkt). Teylers Stichting Haarlem: twee landschappen (aquarellen). Gemeentearchief Den Haag: een groep ruiters op het strand te Scheveningen, aquarel (A. v. Teerlink fecit) ± 1807. Het Nederlandse Postmuseum Den Haag: postiljon te paard. 1804 (aquarel).
Huebner; Immerzeel; Kramm: Luns; Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek IV; Plasschaert; Scheen: Thieme-Becker; Van Hall I; Wurzbach.